Voorloef (voor) kinderbint0000.0011

 

 Literatuur

 

- Haslinghuis, E.J. & H. Janse Bouwkundige termen. Verklarend woordenboek van de westerse architectuur- en bouwhistorie. Leiden (Primavera Pers), 2001 4e druk/1e druk: 1953 [643 blz. ISBN 90.74310.77.X]. Hierin "Voorloef, voorloeg": blz. 499

- Vigan, Jean de, Le petit Dicobat. Dictionnaire général du bâtiment. Ris-Orangis (Arcature), 1994. [957 blz. ISBN 2.9504805.2.7]. Hierin "Repos entaillé": blz. 669-670 (ŕ entaille droite ou vive (rechte voorloef), ŕ paume grasse (met keep), ŕ queue-d'hironde (met zwaluwstaart).)